Donald Baechler, Keith Coventry, Michael Craig-Martin, Joel Morrison, Ichwan Noor, Gavin Turk, James White, Erwin Wurm.
Delen is het nieuwe hebben. En: bezit is ballast. We leven in postmaterialistische tijden als je de populaire slogans van de laatste jaren moet geloven. Toch leven we nog steeds in een wereld van spullen. Bezitsdrang is moeilijk uit te bannen. En mode, auto's en meubels zijn natuurlijk ideale middelen om uit te dragen wie je bent en waar je voor staat.
Het gebruiksvoorwerp maakte eigenlijk pas vrij laat entree in de kunst. Toen Marcel Duchamp in 1917 een urinoir instuurde voor een tentoonstelling was de industriële revolutie - de grote aanjager van materiële welvaart - al een halve eeuw op stoom. Daarna was het hek van de dam. De readymade kreeg een vaste plaats in het artistieke idioom en gebruiksvoorwerpen zijn sindsdien niet meer weg te denken als drager en onderwerp van kunstuitingen.
De zomertentoonstelling van Reflex brengt acht hedendaagse kunstenaars bij elkaar die zich op uiteenlopende wijze verhouden tot de materiële cultuur. Blikvanger is Beetle Sphere van Ichwan Noor. Een Volkswagen Kever ligt opgerold als een stekelvarken midden in de galerie. Nogal wat mensen geven hun geliefde auto een naam, maar hier gaat het animisme wel heel ver. Het voertuig is geëvolueerd tot kwetsbaar dier.
Keith Coventry en Joel Morrison staan in de poparttraditie. Morrison stapelt gebruiksvoorwerpen op en bindt ze samen met tiewraps om ze daarna uit te voeren in blinkend rvs: een trofee voor de consumptiemaatschappij. Coventry maakt uitsneden van het McDonald's-logo. Het nu getoonde werk is ontdaan van alle kleur zodat een wit, minimalistisch ogend reliëf overblijft. Alleen wie het weet herkent de golden arches van de fastfoodgigant.
James White brengt spullen juist heel herkenbaar in beeld. Hij schilderde een bus insectenspray in hyperrealistische stijl. Banaler kan haast niet, maar de kunstenaar besteedde zo veel tijd en energie aan zijn onderwerp dat het vanzelf waarde krijgt.
Hetzelfde geldt voor de afbeeldingen die Michael Craig-Martin maakte van een tennisbal, een damesschoen en een stofzuigerrobot. Ze zijn grafisch robuust en de kleurstelling is onrealistisch maar aantrekkelijk. De objecten overstijgen daardoor hun 'dingheid' en worden universele tekens van onze wensen en verlangens.
Het indrukwekkendste werk in de tentoonstelling is het meest onooglijke. Gavin Turk goot een klokhuis af in brons. De appel heeft grote symbolische waarde - denk Adam en Eva - maar amper economische. Al helemaal in afgekloven staat. Turk plaatst hem echter op een voetstuk en achter glas: een monument voor onze gulzigheid.
Tekst: Edo Dijksterhuis
Source: Het Parool